Je hebt op UGent gestudeerd, Kanazawa Universiteit, SNU, OtisCAD, RCAD, hoe ben je uiteindelijk op Sint Lucas beland?
Toen ik jong was leefde ik in mijn eigen leefwereld. Ik trok me vaak terug in mijn verbeelding om mijn turbulente jeugd te ontvluchten. ik vertelde mezelf verhalen en illustreerde die ook, ik was autodidact.
Toen ik 12 was ontdekte ik Japanse media, vooral de dynamische composities van Japanse strips vond ik fascinerend. Die kleurloze strips leken levendiger dan de strips die ik dagdagelijks vond in mijn eigen landje. Ik legde mijn vizier op Japan. Op dezelfde leeftijd had ik me naïef voorgenomen om in Japan striptekenaar te worden. Het plan was simpel, eerst de taal studeren aan de Universiteit Gent, dan naar Japan trekken op uitwisseling, en daar als striptekenaar werken.
Tot mijn 18 jaar heb ik nooit moeten twijfelen aan wat ik wou gaan studeren, of welke draai ik aan mijn leven wou geven. Ik behaalde in Gent mijn diploma Japanologie, en wist op uitwisseling te trekken naar Kanazawa University (Japan, 2016) en Seoul National University (Korea, 2017). Toen ik in Japan en Korea zat, begon ik naast mijn studies te werken als bescheiden freelance striptekenaar en illustrator. Ik realiseerde me toen dat ik eigenlijk niet zo ver moest gaan om kunstenaar te worden. Ik zou dit hier in België ook kunnen.
Als kind leek “kunstenaar zijn” een droom! een eindpunt dat zo ver lag, dat ik de wereld zou moeten afreizen om die te bereiken. het leek ondenkbaar om dit in mijn eigen landje te gaan doen. Voor het turbulent 12 jarig kind in me leek dit “te makkelijk”.
Toen ik afstudeerde legde ik mijn vizier op het Sint Lucas Antwerpen. Tekenen had ik in de vingers, maar de weg naar een kunst carriere was een mysterie. toen ik besefte dat het belgisch kunstonderwijs helemaal geen klemtoon legt op het uitbouwen van een duurzame carrière, legde ik mijn vizier op de VS. Ik had ondertussen heel wat ervaring met studeren in het buitenland, en begon meteen met netwerken. Zo wist ik binnen mijn studies aan het st. Lucas, op uitwisseling te trekken naar Otis College of Art and Design in Los Angeles (2018) en Ringling College of Art and Design in Florida (2017).
Ik had er heel wat bijgeleerd. De kunstscholen waren enorm carrière-gedreven. De bruisende Amerikaanse entertainmentindustrie heeft heel wat nood aan kunstenaars, en belooft jonge kunstenaars een lucratieve carrière. Maar oprechte creativiteit was daar ver te zoeken, alles leek ‘safe’ en oppervlakkig. Mensen namen er geen risico’s, en kunst leek vaak gereduceerd tot ambacht. op dat moment begon ik de meerwaarde in te zien van de rustige en vrijdenkende aanpak van het sint LUCAS. Ik keerde toen met enthousiasme terug.
Hoe heeft Sint Lucas jouw werk en jezelf beïnvloed?
Ik ben het sint Lucas heel koppig binnengewandeld. Als autodidact vond ik dat het st. Lucas me niet veel kon bijleren. Ergens klopte dit wel. Het st Lucas helpt je namelijk niet met leren tekenen, schilderen, illustreren, composities uitwerken, kunst-principes… je leert er soms niets… Maar daar gaat het niet om. Het sint Lucas biedt studenten, ruimte… een zee aan ruimte en tijd, waar je heel lang kunt marineren in ideeën. Dit staat in fel contrast met de Amerikaanse aanpak, waar je nooit stil staat en amper kunt ademen. Ik heb in de VS meer werk geproduceerd op 6 maand, dan 4 jaar in België. Toch maakte ik mijn beste werk hier. Het st. Lucas biedt een rustige omgeving waar ieder op zijn eigen tempo zichzelf kan gaan ontdekken, zijn eigen beeldtaal kan ontwikkelen, zijn eigen signatuur kan vinden. Daar is tijd en ruimte voor nodig. Toen ik me geroepen voelde om introspectief aan de slag te gaan, voelde ik me thuis in het st. Lucas. Het st. Lucas leerde me experimenteren, regels breken, mezelf zijn, en mezelf in vraag te stellen.
Je bent ook een MMA Fighter en parkour atleet, kan je hier meer over vertellen?
Haha, onverwachte vraag. Als kind had ik heel wat te bewijzen. Ik moest altijd ergens mee bezig zijn om mijn eigen turbulent leventje te ontvluchten. Mijn gezinssituatie was zwaar. Ik werd opgevoed door een alleenstaande anderstalige moeder. Druk kregen we van alle kanten. Zowel op financieel vlak, als sociaal. Mensen die mijn moeder in de supermarkt uitschelden voor haar Frans taalgebruik. “Hier spreken we Nederlands” was een zin die we vaak te horen kregen.
Ik voelde me vaak machteloos. Op steun en begrip van de gemeenschap en school kon ik moeilijk rekenen. Ik voelde me er vaak alleen voor. Vechten was mijn manier om dat gevoel van machteloosheid tegen te werken. Van 6 tot 18 jaar was ik in de ban van vechtsporten, vooral Engelse Boks, Jiu-Jitsu en MMA. Het gaf me heel wat zelfvertrouwen. op 18 jarige leeftijd besloot ik om vechtsporten even stil te leggen. Klappen op het hoofd krijgen leek me niet slim bij het blokken aan de Universiteit.
Ik maakte meer ruimte voor een andere sport: Parkour. Een sport waar mensen op muren lopen, en van dak naar dak springen. Ik wist zo ook 5 jaar te werken als Parkour atleet. Voornamelijk werkte ik als lesgever en stuntman onder de Vlaamse Gymnastiekfederatie. Een heel interessante periode, waarin ik heel wat kon reizen en werk maken van mijn sportieve passie. Ik besloot uiteindelijk mijn stuntwerk stop te zetten, om ruimte te maken voor mijn artistieke aspiraties.
ik had me wel in 2019 voorgenomen om mijn vechtsport-training verder te zetten, maar toen viel er plots een globale pandemie uit de lucht.
Wat trekt jou aan in vechtsporten?
De discipline! Het gaat hem niet zozeer om het uitlaten van geweld, maar methodisch gebruik te maken van je lichaam om gevaar te ontmantelen. Vooral Jiu-Jitsu, waar je de kracht van je vijand tegen zichzelf gebruikt. Vechtsporten zie ik graag als schaken met je lichaam. Een strategisch spel waarvan je fysiek de gevolgen van ondergaat.
Ook het gevoel van zelfvertrouwen is fantastisch. Het gevoel dat je jezelf altijd kunt verdedigen. We hebben allemaal wel eens dat moment waar we ons bevinden in een donker steegje. Plots denken we “Wat als iemand me nu bespringt, of aanvalt…?”, in mijn geval denk ik dan vaak “…wel, dan heeft die persoon een groot probleem”.
Ondanks dit alles ben ik een heel teder persoon. Meesten lijken vaak verbaasd als ze er achter komen dat ik een vechter ben. Persoonlijk ben ik zeker geen gewelddadig persoon.
Beïnvloed dit jouw werkproces van het beeldend werk?
Niet echt! Maar Kunst kan wel gebruik maken van een gezonde kunstenaar. Sport en voeding is voor mij geen avontuur, het is een vorm van onderhoud. Net zoals het poetsen van je tanden. Ik geloof niet dat het me echt definieert. Sport is wat ik doe, niet wie ik ben.
Kunst daarentegen definieert me. Kunst is, Poëtisch gezegd, waar je mijn ziel vindt. Mijn drijfveer in het leven. Mijn werk is in zekere mate introspectief en therapeutisch in aard. Soms werk ik met gevoelige materie dat me mentaal uit balans kan gooien. Een gezond geest in een gezond lichaam is mijn manier om die materie verantwoordelijk te behandelen voor mijn eigen gezondheid.
Kan je meer vertellen over je vertaling van je leven en je illustraties? Hoe hangen deze samen?
Tegenwoordig liggen ze parallel. Mijn illustraties zijn een reflectie op mijn eigen turbulente jeugd. Als kind werd ik uit het huis gehaald en belandde ik in een internaat. De verhalen die ik schrijf en illustraties die ik maak zijn mijn manier om dat verleden te verwerken en een juiste plaats te geven.
Ik werk rond eenzaamheid, jezelf nergens thuis voelen, of het zoeken van “thuis”, en het navigeren van een onvergeeflijke omgeving. Voor mijn merk maak ik vaak gebruik van herinneringen, oude dagboeken, familiefoto’s en gesprekken met mensen.
Maar voor mijn laatste werk had ik een andere aanpak. Als kind kende ik een lange geschiedenis van psychologische begeleiding. Ik werd geobserveerd, onder de loep genomen, kreeg allerhande bedenkelijke diagnoses en medicaties.
Ik besefte dat al die zaken een papieren spoor achterlaten. Ik ging dus op zoek en vond in mijn familiearchief mijn oude medische documenten. Zo kon ik mijn eigen jeugd herbeleven door een ander standpunt. Door de ogen van mensen dat heel weinig om me gaven, maar wel heel wat over me wisten te beslissen.
Voor mijn recentste werk heb ik me hierin verdiept. ik wou dat medisch dossier niet gaan herinterpreteren, ik wilde her her-approprieren. Zo ging ik te werk, en maakte ik een reeks illustraties. Het plan is om dit uit te geven als een prenten boek.
Welke technieken gebruik je voor je illustraties?
Ik heb geen vaste techniek, ik wissel graag af. Als ik me heel aangenaam en rustig voel, kan ik wel eens beginnen schilderen. Om te brainstormen daarentegen, werk ik graag in potlood of met een stylo, liefst iets informeel.
Ik heb een heel lange tijd met inkt en potlood gewerkt, naar de Japanse traditie toe. Maar met al mijn buitenlandse reizen, kon ik niet telkens al mijn materialen meenemen. Ik leerde dus digitaal werken, om zo niet een berg gerief te moeten meesleuren. Tegenwoordig werk ik vaak digitaal, vooral op mijn ipad weet ik heel wat werken te maken.
Hoe ambitieus ben je?
Dat is een lastige vraag. Als jong volwassene was ik zo ongeremd ambitieus dat ik me voornam de wereld te trotseren om kunstenaar te kunnen worden. Ik had heel wat te bewijzen.
Ik draag nog steeds diezelfde brandende ambitie, maar het manifesteert zich anders. Toen ik jonger was gedroeg ik me als een explosie, werk en ambitie dat alle kanten uit spatte. Tegenwoordig is diezelfde energie wat meer gericht en bijgestuurd.
Sommige dingen hebben ruimte en tijd nodig, je kunt de wereld niet naar je wil toe forceren. Soms zijn ambities als een kwetsbare vlinder. Als je het wild najaagt is de kans groot dat je het plet. De lichtste aanraking van een vleugel is genoeg om de kleuren ervan uit te wissen. Een vlinder kun je niet ongedeerd uit lucht plukken. Maar als je geduldig genoeg bent, en jezelf ruimte geeft om stil te zitten, is de kans groot dat de vlinder gewoon naar je toe komt.
Tegenwoordig laat ik meer dingen naar me toe komen. Momenteel heb ik het uitgeven van een prentenboek in mijn vizier.
Wat ga je tonen tijdens To Be Antwerp?
Tijdens To Be Antwerp zal ik een selectie vertonen van werken die aansluiten bij mijn laatste project. De werken zijn eerder persoonlijk van aard en vormen een reflectie op mijn eigen turbulente jeugd. Ik hanteer vooral een surreële vertaling van mijn eigen leefwereld, mijn kindertijd gezien door de lens van een kind boordevol fantasie. Een kind dat niet altijd begrijpt wat hem overkomt, maar er het beste van maakt.
De illustraties zijn deel van een prentenboek waar ik momenteel aan werk. Naast de illustraties zal ik ook mijn eigen research en process delen. Boven mijn bureau hangen vaak werken omhoog, schetsen, storyboards, ideeën, verhalen.
Tijdens To Be Antwerpen zal ik naast mijn illustraties, ook 3 verschillende reproducties ophangen van mijn “werk-muren” dat boven mijn bureau als mindmaps hingen. 3 reproducties die 3 verschillende fases voorstellen in de ontwikkeling van het project.
Soms nodig ik vrienden uit in mijn studio om mee te staren naar mijn muur vol werken, en proberen we hier gezamenlijk verhalen in te vinden en verbanden te leggen. Tijdens de tentoonstelling nodig ik jullie uit om hetzelfde te doen, om gezamenlijk de ontwikkeling van het project te volgen in 3 fases, en bij elke fase mee te brainstormen.
ENG
You studied at U Gent, Kanazawa University, SNU, OtisCAD, RCAD, how did you end up at Sint-Lucas?
When I was young, I lived in my own world. I often retreated into my imagination to escape my turbulent childhood. I told myself stories and illustrated them too, I was self-taught.
When I was 12 I discovered Japanese media, I found the dynamic compositions of Japanese comics especially fascinating. Those colorless comics seemed more lively than the comics I found every day in my own little country. I set my sights on Japan. At the same age, I had naively resolved to become a cartoonist in Japan. The plan was simple: first study the language at Ghent University, then go to Japan on an exchange, and work there as a cartoonist.
Until the age of 18, I never doubted what I wanted to study, or what I wanted to do with my life. I got my degree in Japanology in Ghent, and managed to go on exchange to Kanazawa University (Japan, 2016) and Seoul National University (Korea, 2017). While in Japan and Korea, I started working as a modest freelance cartoonist and illustrator alongside my studies. I realized then that I didn’t really have to go that far to become an artist. I could do this here in Belgium too.
As a child, “being an artist” seemed like a dream! An end point that was so far away that I would have to travel the world to reach it. it seemed unthinkable to do this in my own little country. To the turbulent 12 year old child in me, this seemed “too easy”.
When I graduated I set my sights on Sint-Lucas in Antwerp. I had mastered drawing, but the road to an art career was a mystery. When I realized that Belgian art education does not emphasize building a sustainable career, I set my sights on the U.S.. In the meantime, I had a lot of experience studying abroad, and I immediately started networking. Within my studies at Sint-Lucas, I managed to go on exchange to Otis College of Art and Design in Los Angeles (2018) and Ringling College of Art and Design in Florida (2017).
I had learned a lot there. The art schools were hugely career-driven. The bustling American entertainment industry has a lot of need for artists, promising young artists lucrative careers. But genuine creativity was hard to find, everything seemed safe and superficial. People did not take risks, and art often seemed to be reduced to a craft. At that time I began to see the added value of the calm and free-thinking approach of St. Lucas. I then returned with enthusiasm.
How has Sint-Lucas influenced your work and yourself?
I walked into Sint-Lucas very stubbornly. Being self-taught, I felt that Sint-Lucas could not teach me much. In a way this was true. After all, Sint-Lucas doesn’t help you learn how to draw, paint, illustrate, work out compositions, art principles… sometimes you don’t learn anything there… But that’s not the point. Sint-Lucas offers students, space… a sea of space and time, where you can marinate in ideas for a very long time. This is in stark contrast to the American approach, where you never stand still and can barely breathe. I produced more work in the US in 6 months, than 4 years in Belgium. Yet I made my best work here. Sint-Lucas offers a quiet environment where everyone can discover themselves at their own pace, develop their own visual language, find their own signature. That takes time and space. When I felt called to start working introspectively, I felt at home in Sint-Lucas. Sint-Lucas taught me to experiment, break rules, be myself, and question myself.
You are also an MMA Fighter and parkour athlete, can you tell us more about this?
haha, unexpected question. As a kid, I had a lot to prove. I always had to be doing something to escape my own turbulent life. My family situation was tough. I was raised by a single foreign mother. We were under pressure from all sides. Both financially, and socially. People scolding my mother in the supermarket for her French language. “Here, we speak Dutch” was a phrase we were often told.
I often felt powerless. I could hardly count on support and understanding from the community and school. I often felt alone. Fighting was my way of countering that feeling of powerlessness. From the age of 6 to 18, I was captivated by martial arts, especially English Boxing, Jiu-Jitsu and MMA. It gave me a lot of self-confidence. At the age of 18, I decided to give martial arts a break. Getting hit in the head didn’t seem smart when cramming theory at University.
I made more room for another sport: Parkour. A sport where people walk on walls, and jump from roof to roof. I also managed to work as a Parkour athlete for 5 years. Mainly I worked as a teacher and stuntman under the Flemish Gymnastics Federation. A very interesting period, during which I could travel a lot and work on my sports passion. I finally decided to stop my stunt work, to make room for my artistic aspirations.
I did resolve to continue my martial arts training in 2019, but then a global pandemic suddenly fell from the sky.
What attracts you to martial arts?
The discipline! It’s not so much about indulging in violence, but methodically using your body to dismantle danger. Especially Jiu-Jitsu, where you use your enemy’s strength against himself. I like to think of martial arts as playing chess with your body. A strategic game whose consequences you suffer physically.
Also the feeling of self-confidence is fantastic. The feeling that you can always defend yourself. We all have that moment where we find ourselves in a dark alley. Suddenly we think “What if someone jumps on me now, or attacks me…?”, in my case I often think “…well, then that person has a big problem”.
Despite all this, I am a very tender person. Most people often seem surprised when they find out that I am a fighter. Personally, I am certainly not a violent person.
Does this influence your visual work process?
Not really! But Art can use a healthy artist. Sport and nutrition is not an adventure for me, it is a form of maintenance. Just like brushing your teeth. I don’t believe it really defines me. Sport is what I do, not who I am.
Art, on the other hand, defines me. Art is, Poetically put, where you find my soul. My driving force in life. My work is introspective to some extent and therapeutic in nature. Sometimes I work with sensitive subject matter that can throw me off balance mentally. A healthy mind in a healthy body is my way of treating that matter responsibly for my own health.
Can you talk more about your translation of your life and your illustrations? How are they related?
These days they are parallel. My illustrations are a reflection on my own turbulent childhood. As a child, I was removed from the home and ended up in a boarding school. The stories I write and illustrations I make are my way of processing that past and giving it a proper place.
I work around loneliness, not feeling at home anywhere, or searching for “home,” and navigating an unforgiving environment. For my mark, I often use memories, old diaries, family photos, and conversations with people.
But for my latest work, I had a different approach. As a child, I had a long history of psychological counseling. I was observed, scrutinized, given all kinds of questionable diagnoses and medications.
I realized that all those things leave a paper trail. So I went looking and found in my family archive my old medical documents. This allowed me to relive my own childhood through a different point of view. Through the eyes of people that cared very little about me, but knew a lot about me. I didn’t want to reinterpret that medical file, I wanted to reappropriate it. That’s how I went about it, and made a series of illustrations. The plan is to publish this as a picture book.
What techniques do you use for your illustrations?
I don’t have a fixed technique, I like to alternate. If I feel very pleasant and calm, I can sometimes start painting. To brainstorm, on the other hand, I like to work in pencil or with a stylo, preferably something informal.
I worked with ink and pencil for a very long time, towards the Japanese tradition. But with all my trips abroad, I couldn’t take all my materials with me every time. So I learned to work digitally, in order not to have to carry around a mountain of stuff. Nowadays I often work digitally, especially on my ipad I manage to create a lot of works.
How ambitious are you?
That is a difficult question. As a young adult, I was so uninhibitedly ambitious that I resolved to defy the world to become an artist. I had a lot to prove.
I still carry that same burning ambition, but it manifests itself differently. When I was younger I behaved like an explosion, work and ambition spilling out in all directions. These days, that same energy is a bit more focused and redirected.
Some things need space and time, you cannot force the world to your will. Sometimes ambitions are like a fragile butterfly. If you chase it wildly, chances are you will crush it. The lightest touch of a wing is enough to erase its colors. You cannot pluck a butterfly from the air unharmed. But if you are patient enough, and give yourself room to sit still, chances are the butterfly will just come to you.
These days, I’m letting more things come to me. Currently I have the publishing of a picture book in my sights.
What are you going to show during To Be Antwerp?
During To Be Antwerp I will show a selection of works that relate to my latest project. The works are more personal in nature and are a reflection on my own turbulent youth. I mainly use a surreal translation of my own world, my childhood seen through the lens of a child full of imagination. A child who does not always understand what happens to him, but makes the best of it.
The illustrations are part of a picture book I’m currently working on. In addition to the illustrations, I will also share my own research and process. Above my desk there are often works hanging up, sketches, storyboards, ideas, stories.
During To Be Antwerp I will, next to my illustrations, also hang 3 different reproductions of my “work-walls” that used to hang above my desk as mind-maps. 3 reproductions representing 3 different stages in the development of the project.
Sometimes I invite friends into my studio to stare with me at my wall of works, and together we try to find stories in them and make connections. During the exhibition I invite you to do the same, to follow the development of the project in 3 phases together, and to brainstorm with me at each phase.