De post-edities van Marie-Sophie Beinke
Het jaar 2020 zal ons lang bijblijven. Toen wezenlijke onderdelen van de kunstwereld lamgelegd werden, omdat ze irrelevant voor het systeem werden bevonden, kozen kunstencentra en culturele instellingen voor een vlucht in het virtuele. Sommigen vierden het verkassen van de kunst naar de digitale sfeer als een professionalisering van de kunstscene die haar verzet tegen de modernisering eindelijk opgaf. De meesten ervaarden het wegvallen van de fysieke ruimte echter vooral als een verlies.
Marie-Sophie Beinke ging op een creatieve manier om met de avondklok en het contactverbod. Geconfronteerd met het ogenschijnlijke ontbreken van een alternatief voor het volledig digitaal worden van de communicatie, vond ze een uitwisselingsstrategie die bij haar paste: artistiek netwerken via het postkantoor.
Aanvankelijk was het versturen van post-edities een lankmoedige guerrillatactiek om in contact te blijven met haar docenten zonder een beroep te hoeven doen op de gebruikelijke en schijnbaar onvermijdelijke digitale media. Algauw breidde de doelgroep zich echter uit en groeide het oorspronkelijke idee uit tot een langdurig mail art-project.
De Slegte presenteert alle kunstenaarspublicaties van Marie-Sophie Beinke die tot op de dag van vandaag zijn verschenen en waarvan het merendeel uit post-edities bestaat. Het gaat om ready-mades, in serie vervaardigde unicaten of kopieën van eigen teksten. Altijd hoort er een kaartje bij met, op de voorzijde, handgeschreven inlichtingen over het werk en op de achterzijde een gestempeld nummer. De edities worden verzonden in een envelop met de gebruikelijke afzender- en adresgegevens en een serienummer. In overeenstemming met hun eigen bureaucratische regels
zullen de postdiensten deze envelop verder gestalte geven, zonder inmenging van de kunstenaar.
Tussen alle onderdelen en gegevens van een welbepaalde editie ontvouwen zich rijke betekenisverhoudingen, gebonden aan plekken en tijdstippen. Eigenlijk kunnen we uit het ritme van de zendingen veel afleiden over gebeurtenissen in het leven van de kunstenares. Bijna komen we in de verleiding te gaan speculeren over haar persoonlijke voorliefdes of ervaringen. De edities blijken echter anonieme en geïsoleerde fragmenten te zijn. Ze lenen zich niet tot inbedding in een biografisch narratief.
De beslissing haar edities alleen vergezeld te laten gaan van een kaartje met enkele inlichtingen, weerspiegelt Marie-Sophie Beinke’s wantrouwen jegens de taal. Ze sluit ook aan bij haar kunstenaarsboek Dinge, die nicht in Worte zu fassen sind, waarvan onlangs een vertaling verscheen van de hand van Hans Theys met als titel Dingen, die je niet in woorden kunt vatten (meer vertalingen zijn in voorbereiding). Op elke van de 675 pagina’s, kan je aan de bovenzijde alleen de titel lezen. 675 keer wordt het verdwenen ding, het weggerukte, het afwezige, het niets, de leegte aanwezig gemaakt. 675 ruimtes voor het denkbare, waar woorden falen. In een fascinerende zelfbespiegeling die ze onder de titel the desert tot editie maakte en verstuurde, beschrijft ze zo’n plek van de leegte als een woestijn zonder ‘motion of time, of an end or a beginning’, maar zeer intens, ‘… the endless horizon of nothingness and everything at the same time’, waar ‘nothing matters, all matters’. En verder: I have to go mentally to the desert more often and actually be there in my deepest way of existing. Het lijkt alsof het betreden van deze plek het aanvoelen van een persoonlijke vrijheid mogelijk maakt, nauw verbonden met zelfstandigheid. Dat heeft een weerslag op het leven, op het kritisch vermogen, de weerbaarheid, de scheppingsdrang en de mogelijkheid ‘… to act in society as if there
was no tomorrow’.
De creatieve energie van de hier getoonde post-edities weerlegt de opvatting dat mail art een modeverschijnsel van de jaren zestig en zeventig was. Door de samenhang met haar overige werk toont Marie-Sophie Beinke het eigentijdse potentieel van deze kunstvorm. Bovendien sluit haar belangstelling voor het concreet-materiële en de vormgeving van artistieke concepten aan bij haar heldere kijk op het autonome handelen, los van institutioneel georganiseerde rituelen, betogen en beperkingen die door de pandemie overduidelijk geworden zijn. De behoefte aan een fysieke nabijheid en verbinding tussen mensen, plekken, ideeën en kunstwerken voorbij het digitale kapitalisme hangt samen met de wens voor elkaar te
zorgen en meer bewegingsvrijheid te creëren vanuit een omarmen van de
kwetsbaarheid in het hier en nu. Deze bewegingsvrijheid is een basisvereiste voor ons bestaan. Mail art stond altijd voor deze creatieve, communicatieve en esthetische complexiteit. Tegelijk belichaamt een analoog poststuk wat de kunstenaar in haar tekst over de woestijn beschrijft als de ‘exquisiteness of the simplicity of things’. Een dagtaak. Dat, ‘what it is all about’.
Maike Aden
Vertaald door Hans Theys