To Be Antwerp: Ines, kan je me kort vertellen hoe je in een kunstopleiding bent beland?
Inès: Het was een hobbelig parcours, ik wou altijd Architectuur studeren, daar ben ik mee begonnen maar na een jaar ben ik gestopt, nadien heb ik twee jaar Taal- en Letterkunde gestudeerd. Tijdens die studie besloot ik over te schakelen naar Grafische Vormgeving, dat bleek een goede beslissing te zijn. Ik heb van beide richtingen heel veel geleerd en betrek deze nu voortdurend in mijn werk als grafisch vormgever.
To Be Antwerp: Dat was de volgende vraag die ik je wilde stellen, hoe heeft dit een invloed gehad op je werk?
Inès: Momenteel ga ik hier met mijn masterproef ook mee aan de slag, ik vertrek vanuit architectuur en architectuur filosofie. De manier waarop een ontwerpproces tot stand komt, is iets wat ik in Architectuur heb meegekregen. Verder vind ik het ook interessant om vanuit het schrijven tot nieuwe ideeën te komen.
To Be Antwerp: Kun je me over je werkproces vertellen?
Inès: Dat komt bij mij traag op gang, ik ga eerst absurd veel lezen, een enorme bron van informatie. Ook haal ik veel inspiratie uit mijn omgeving. (Wijst op de woonruimte waarin we ons bevinden, die bijna een white cube is maar waar allerlei alledaagse objecten nauwkeurig gepresenteerd staan en zo een gevoel van artistieke waarde krijgen. Her en der hangen plastic doosjes in felle kleuren aan de muur.) Zo verzamel ik objecten die ik op straat of in de kringloopwinkel vind. Als ik aan het werken ben, heb ik deze altijd rondom mij, ze hebben op dat moment meestal niets met mijn werk te maken, maar toch moeten ze mijn omgeving vullen. Ook heb ik een grote liefde voor evacuatieplannen, bijsluiters, etc. dingen die grafische vormgeving inhouden, maar niet bewust uitstralen, daar zijn zowel Maarten als ik allebei mee bezig.
To Be Antwerp: Wat staat er dit jaar op de planning?
Ik werk aan mijn masterproef aan Luca in Gent, daar leg ik de focus op banale objecten waarbij je niet stil staat dat ze vormgegeven zijn, uiteraard zijn ze dit wel. Het idee vertrekt vanuit Vernacular Architecture, een term voor architectuur zonder architecten. Hier is ook een boek over geschreven, Architecture Without Architects, design en ontwerpen zonder een ontwerper, zonder een expert, dus eerder wat mensen maken vanuit zichzelf, vanuit een specifieke noodzaak. Ik vind het interessant dat ik het juist wel benader vanuit mijn positie als ontwerper, in de architectuur zijn het ook de architecten zelf die er studies naar hebben gedaan. Daarnaast doen we ook toegepaste projecten doorheen het jaar.
To Be Antwerp: Hoe ben je in een kunstopleiding terecht gekomen Maarten?
Maarten: Als kind tekende ik altijd veel, dan hebben mijn ouders beslist om mij naar de tekenacademie te sturen, ik ben dat blijven doen tot het einde van mijn middelbaar, op school studeerde ik wetenschappen wiskunde, dat vond ik toen heel cool.
To Be Antwerp: Cool!
Maarten: Ja, heel cool! Ik wou beide interesses graag combineren. Ik ben dan Productontwikkeling gaan studeren omdat dit een mix van beiden leek, al heb ik dit maar een jaar gedaan. In die richting was de ontwerpvisie eerder marktgericht, ik zocht meer vrijheid, vooral vormelijk, zo ben ik bij grafisch ontwerp uitgekomen.
Als kind tekende ik ook al veel letters, ik herinner mij dat ik naar pingpong matchen van mijn broer ging kijken, dan tekende ik al de logo’s en reclameborden na die er te zien waren, waaruit ik dan zelf nieuwe composities verzon. Logo’s en letterontwerp hebben nu geen plaats meer binnen mijn praktijk, de verhouding tussen tekst en beeld en daar een geschikte compositie in zoeken.
Ik heb kort grafische en digitale media op AP gestudeerd, maar dat was super marktgericht. Pas vanaf ik op Sint Lucas begon, had ik een gevoel dat ik op mijn plaats zat. Daar heb ik ook Inès leren kennen, dat was een goede match. Nu doen we beiden onze master in Gent.
To Be Antwerp: Kan je me de link vertellen tussen het manuele en het digitale in je werk?
Maarten: Bij het manuele vind ik het interessant om alles los te kunnen laten, ik vind het leuk om ervaringsgericht te tekenen, dat doe ik ook met schrijven; woordenstromen laten loskomen. Ik vind het leuk om te zien dat je met de digitale tools die er zijn, dat wel kan manipuleren, en zo iets kan toevoegen aan het beeld.
Ik maak heel veel tekeningen op A4 printpapier, met gewone stiften, composities maken, bijna nooit iets figuratief, ik begin meestal met een lijn te zetten, en dan zie ik wat er uit verder komt, door gewoon te kijken naar compositie, kleur en materiaal. Ik zie dat als iets onderzoekend.
Vervolgens scan ik de beelden in met een scanner die 15 jaar oud is, die scant iets te donker, wat er voor zorgt dat je de structuur van het papier kan zien. Als je het opnieuw drukt, heb je een herbewerking. Ik vind het heel mooi wat daar bijna automatisch uit ontstaat, zoals de kleur die de scanner het beeld heeft gegeven.
Voor de rest verzamel ik veel dingen van straat, objecten die ik visueel aantrekkelijk vind. Het zijn spullen die nergens toe doen, maar ik geef ze een plaats waardoor het decoratieve elementen worden.
To Be Antwerp: Ik zie dat er bij jullie beiden een humor hierin schuilt?
Inès: Ja, ik denk dat we het allemaal niet te serieus willen nemen.
Maarten: Daar vertrekt eigenlijk heel veel uit, denk ik zelfs.
To Be Antwerp: Zo iets relativerend
Maarten: Tot een paar jaar geleden werd ik aangetrokken tot het puur absurde, maar dit werd al snel te betekenisloos. De humor die eruit ontstaat, passen we allebei nog toe op ons werk, zonder dat het een groter verhaal mist.
To Be Antwerp: Hoe is jullie samenwerking ontstaan?
Inès: Wat is het eerste dat we samen hebben gedaan?
Maarten: We zaten zo’n drie jaar geleden in het atelier op Sint Lucas en verzonnen een naam voor ons fictief grafisch ontwerpbureau. Inès: We waren maar aan het lachen. Maar wat is het eerste dat we hebben samen gemaakt? Ik weet het niet meer.
Maarten: Ik ook niet..
Inès: Het gaat precies al lang genoeg terug. (lacht)
We hadden snel eenzelfde soort visie.
Maarten: Onze achtergronden leken wel op elkaar, Architectuur en Productontwikkeling, dat zijn beiden ruimtelijke uitwerkingen van een ontwerp.
Inès: Eén van ons twee stelde voor om samen aan een opdracht te werken. Normaal werk ik niet graag samen, maar dit loopt heel vlot. Een idee kan veel scherper worden uitgewerkt, we vullen elkaar aan en gaan ook vaak in discussie.
To Be Antwerp: Hoe werken jullie als duo?
Maarten: We verdelen niets.
Inès: Er is geen vast stramien, eerst praten we er heel veel over, iemand verzint een concept waarop de andere voortgaat. Het is niet dat we alles samen bedenken, al zitten we geregeld samen achter hetzelfde computerscherm.
Maarten: Ja dat wou ik ook zeggen, best wel heftig. (lacht) Ik vergelijk het met wanneer je als kind achter een computer zit, met je broer of zus ernaast.
Inès: Ja, zoals wanneer ik met mijn zus The Sims aan het spelen was.
Maarten: Dat lijkt niet de efficiëntste manier, maar anderzijds werkt het wel, zo kan je live commentaar geven.
Inès: Een docent vertelde ons om iedere vijf minuten een nieuwe pagina aan te maken op InDesign waarop telkens een nieuwe aanzet voor een ontwerp ontstaat.
Maarten: Zeker in het begin van een proces is het belangrijk om zoveel mogelijk verschillende ideeën op papier te zetten. Inès: Daarom maken we om de beurt een nieuwe pagina met een nieuw idee.
Maarten: Zo wordt het opnieuw een spel.
To Be Antwerp: Wat plannen jullie te tonen tijdens To Be Antwerp?
Inès: In InDesign bepalen we de bladspiegel aan de hand van blokjes (rechthoekjes) in plaats van met de tools die hiervoor geprogrammeerd zijn. Op een gegeven moment waren we samen aan een publicatie aan het werken, de instellingen van het vakje stonden per ongeluk op een gradiënt met een groen kader, dat vonden we mooi.
Maarten: Puur toevallig eigenlijk, plots kreeg een puur functioneel element ook een esthetische waarde.
Ines: Ja, want die blokjes dienen voor ons in de eerste plaats een functie, we gebruiken ze om margelijnen te plaatsen die aanduiden hoe een bepaald tekstvak of een afbeelding wordt geschikt in het blad.
Maarten: Die blokken zijn door InDesign niet geprogrammeerd als tool om marges te zetten, ze zijn geprogrammeerd als een decoratief element. We hebben hier zelf een functie aan toegekend, maar toen we zagen dat ze ook esthetisch interessant waren, hebben we ze opnieuw omgevormd tot een autonoom functionerend esthetische compositie. Een compositie bepaald door de functie die blokjes eerder dienden.
Inès: We gebruiken die vakjes nog steeds. Ondertussen slaan we de composities die hieruit ontstaan telkens op en hebben we ze in een publicatie gebundeld.
Maarten: Daardoor begonnen we ook meer aandacht te schenken aan de esthetische waarde, op welke manier plaatsen we de blokjes, welke kleur en welke lijndikte gebruiken we,…
Inès: We gaan dit in The Other Space vertalen naar de ruimte.
Maarten: We hebben zelf een systeem verzonnen om de bladspiegel van de ruimte van The Other Space in kaart te brengen.